Commissie Corbey: Level Playing Field vereiste voor slagen duurzame bio-economie.
Recent kwam het visiedocument 'naar een duurzame bio-economie' van de commissie Corbey uit [hier te lezen].
Het gaat in op randvoorwaarden die noodzakelijk zijn voor het
realiseren in van een circulaire economie, waarvan de bio-economie een
onderdeel uit maakt.
De bio-economie is onderdeel van de circulaire economie en omvat
alle sectoren van de samenleving die biomassa gebruiken, inclusief
voedsel en veevoer. De biobased economy is beperkter en betreft de
sectoren chemie, materialen,farma, papier/karton/hout en
energie/transport waarin biomassa de fossiele grondstoffen vervangt. Het
visiedocument van Corbey benadert de biobased economy in de context van
de bio-economie.
De commissie onderkent de belangrijke rol van de overheid en deze
varieert van zeer lichte interventies, zoals monitoren, tot een
duidelijke regierol waarbij de overheid faciliteert en/of gewenst gedrag
stimuleert.
De Nederlandse overheid kan dat echter niet alleen: een transitie
naar een duurzame bio-economie vereist een duidelijk duurzaamheidskader
op alle niveaus: lokaal, nationaal, Europees en mondiaal. Belangrijk is
dat de verschillende partijen voorbij hun eigen grenzen kijken en
samenwerking tussen verschillende sectoren, overheden en departementen
wordt opgepakt.
De Commissie Corbey adviseert het kabinet:
1. Wees ambitieus en spreek dat uit: maak duidelijk wat Nederland wil met de duurzame bio-economie en voer consistent en gefaseerd beleid gericht op de korte en langere termijn. Benut daarbij de kracht van de regio’s, van het internationale bedrijfsleven, van Europa en de potentie van mondiale afspraken.
2. Stuur op duurzame productie van biomassa door: één helder duurzaamheidskader voor biomassa dat als minimumstandaard wordt gebruikt voor alle productie van biomassa ongeacht de toepassing.
3. Stimuleer het beschikbaar maken van meer duurzame biomassa. Beschikbaarheid
van duurzame biomassa is niet vanzelfsprekend. Een stevige inzet is
daarom nodig, bijvoorbeeld door het stimuleren van innovatieve land- en bosbouw en het beter benutten van reststromen uit land-, tuin- en bosbouw.
4. Stimuleer efficiënte en effectieve benutting van biomassa. Zorg voor level playing field tussen en binnen sectoren; zorg op de korte termijn voor (tenminste) gelijkwaardige stimulering van inzet van biomassa voor materialen en chemie als voor energietoepassingen.
Hef als overheid ook de zelf ingestelde ongelijkheden op. Zet in op
Europese harmonisatie en inpassing binnen wereldwijde initiatieven.
5. Stimuleer marktontwikkeling voor duurzame biomassa en duurzame biobased producten door
een toenemend deel van de consumptie te verduurzamen. Marktontwikkeling
is nodig omdat duurzame producten of biobased producten vaak nu nog
duurder zijn dan niet-duurzame alternatieven. De overheid kan daartoe
afspraken maken met leveranciers (bijvoorbeeld in de voedselsector, de
chemie, bouwmaterialen of verpakkingen) om een toenemend deel duurzaam
te leveren, of zelf optreden als launching customer.
6. Faciliteer de duurzame bio-economie
door te investeren in technologieontwikkeling en innovatie, waarbij ook
oog is voor ontwikkeling van kleinschalige verwerking van biomassa.
Bijvoorbeeld door meer prioriteit en budget te geven aan de bio-economie
binnen het topsectorenbeleid en de onderzoeksagenda TKI Biobased
Economy 2015–2027. Benadruk dat de bio-economie een integraal onderdeel
is van de circulaire economie.
7. Monitor beleid en maak beleid responsief. Monitor
de effecten van beleid actief, niet alleen statistisch en cijfermatig,
maar ook door te investeren in multistakeholderdialoog (inclusief de
small holders). Wees bereid beleid bij te stellen als er negatieve
onbedoelde effecten blijken.
Bij overname door de overheid van deze aanbevelingen zal dit de
komende jaren voor veel verandering in de biomassamarkt gaan zorgen.
Blijft de stimulering van biomassa voor energietoepassing binnen de SDE+
op termijn gehandhaafd of komt er ook een SDM [Stimulering Duurzame
Materialen]? Komen er duurzaamheidscriteria voor alle
biomassatoepassingen en gaat de overheid zich nog meer opstellen als
launching customer?
Voor marktpartijen is het nu zeer belangrijk om een lange termijn
visie met een bijbehorend duidelijk investeringsklimaat te krijgen om in
ieder geval in 2050, maar nog liever al in 2030, al een groot gedeelte
van een duurzame bio-economie te hebben gerealiseerd.
©PDL2015 De auteur kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor
enige onvolledige of onjuiste informatie die middels dit artikel
gevonden wordt. Gebruik van enige informatie verkregen via dit artikel
is voor eigen risico van de gebruiker en eigen onderzoek of verificatie
wordt aanbevolen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten